Kwaliteit Monitoren
Om de kwaliteit goed te blijven monitoren moeten we rekening blijven houden met de werkelijkheid waar wij deel van uitmaken. En die is aan voortdurende verandering onderhevig, zoals:
- de tijd;
- de leeftijd;
- de natuur;
- de maatschappij;
- de opvoeding;
- de opleidingseisen, -behoeften en -prestaties;
- de ouderlijke verantwoordelijkheid;
- de Wet Kinderopvang;
- de GGD;
- de CAO Kinderopvang, regeerakkoorden, wetten etc.
De kunst om kwaliteit te blijven monitoren – in veranderende omstandigheden – is:
- enerzijds aan de sterke verankering van ons beleid vast te houden;
- anderzijds ook niet vast te roesten in ons beleid.
Mogelijkheden en grenzen moeten voortdurend worden verkend en uitdagingen moeten worden aangegaan. Veranderingszin en vernieuwingsdrang worden op die manier hulpmiddelen in ons streven naar toenemende kwaliteit.
Als het beleid goed verankerd is, kan er ook bewust van worden afgeweken.
Twee belangrijke vragen zijn hierbij van toepassing:
- Wat zijn de graadmeters voor de (beoogde) kwaliteit?
- Door wat, wie, waar, waarom, wanneer en waarmee worden deze dan bepaald of beoordeeld?
Voor de uitvoering in de kinderopvang wordt deze vraag gedeeltelijk al beantwoord met het conformeren aan de vereiste regelgevingen in de Wet Kinderopvang. Het toezicht van de inspecterende instantie (GGD) bepaalt in grote lijnen de uitvoering hiervan.
Echter, het vorm geven aan de details en de expliciete inhoudelijke uitvoering, is als ónze specifieke taak weggelegd.
De randvoorwaarden zijn bepalend voor de vormgeving en uitvoering van ons beleid.
Zeven randvoorwaarden worden door ons doorlopend op kwaliteit getoetst:
- Pedagogisch beleid;
- Leren en (na)scholing;
- Ruimte, inrichting en materialen;
- Dagprogramma;
- Groepssamenstelling;
- Groepsgrootte;
- Groepssfeer.
Het evalueren van het theoretische beleid versus de uitvoering in de praktijk en het (her)verdelen van taken en verantwoordelijkheden is noodzakelijk om de kwaliteit aanhoudend te toetsen.
Gericht ondernemen wij acties om de uitvoering telkenmale op een hoger niveau te brengen.
Nadere informatie over Structurele kwaliteit is vermeld in ons Pedagogisch Potdeksel Plan.
Tijdens de Intake ontvangt de Ouder ons Pedagogisch Potdeksel Plan als aanvullend informatiedocument.
Wij hanteren een pedagogisch kader – als hulpmiddel – om vorm te geven aan processen (proceskwaliteit).
Voor onze proceskwaliteit is het van belang wat het Kind ervaart in de groep én met zichzelf (leer- en ontwikkelervaringen). Het is dé basis van welbevinden, betrokkenheid en positieve ontwikkeling bij het Kind.
De Pedagogische Beroepskracht is hierbij van zeer groot belang. De kwaliteit van de interactie tussen Beroepskracht en Kind is dan ook de belangrijkste schakel en factor voor onze proceskwaliteit.
Onze pedagogische kaders beschrijven welke kennis over de ontwikkeling van Kinderen (van 0 tot 4 jaar) voor onze Pedagogische Beroepskrachten noodzakelijk is om hun ontwikkeling te stimuleren en te bevorderen.
Het gaat hierbij om de drie randvoorwaarden, welke gebaseerd zijn op de doelgroep van 0 tot 4 jaar:
- veiligheid, gezondheid en welbevinden;
- leren en ontwikkelen;
- samenwerken met Ouders.
Diverse pedagogische middelen worden aangewend om de leer- en ontwikkelervaringen van onze Pedagogische Beroepskrachten te stimuleren, zoals o.a.:
- structuur in het dagritme (maar ook flexibel kunnen inspringen bij veranderende omstandigheden);
- het organiseren van de groep en onderlinge taken verdelen;
- aangeboden activiteiten en keuze van materialen;
- communicatie en spelbegeleiding.
Nadere informatie over Proces kwaliteit is vermeld in ons Pedagogisch Potdeksel Plan.
Tijdens de Intake ontvangt de Ouder ons Pedagogisch Potdeksel Plan als aanvullend informatiedocument.